Zorgwerking

Aandacht voor zorg is eigen aan kwalitatief onderwijs. De leerkracht is naast leerbegeleider ook opvoeder, en is dus bezorgd om ieder kind.

Intro

Zorg is meer dan een efficiënt leerklimaat, het vereist een bewustzijn in iedere vezel van de school. Ons team deelt deze bekommernis en ons pedagogisch project weerspiegelt dit: wij willen ieder kind maximaal aandacht schenken, rekening houdend met zijn/haar capaciteiten en kwaliteiten. Op Simonnet proberen we zorg dus te maximaliseren, vooreerst via de lesuren die het departement ons toekent. Deze gaan prioritair naar de klas- en zorgwerking en niet naar beleid of administratie. Vaak volstaat dit niet en financiert de raad van bestuur in de mate van het mogelijke extra ondersteuning.

Ondersteunen van leerkrachten

Onze leerkrachten streven met elke leerling de ontwikkelingsdoelen (kleuter) of eindtermen (lager) na. Belangrijke elementen zijn preventieve zorg en observatie, effectieve instructie, een krachtige leeromgeving en een veilig klas- en schoolklimaat. Hiermee probeert het team de kinderen een ononderbroken leerproces te laten doormaken. Bij leerproblemen sturen we het leerproces bij via remediëring, differentiatie en ondersteuning. Ook voor leerlingen die extra uitdagingen verdienen, gelden dezelfde principes. Wanneer men immers aanneemt dat kinderen verschillen, aanvaardt men dat zowel het leertraject als het begin- en eindpunt kunnen verschillen. Een gedifferentieerd parcours is dus mogelijk.

Leerkrachten denken dus na over de doelstellingen die ze met het ene kind wel en met het andere kind misschien niet bereiken, over hun instructiewijze, over aangepaste materialen en over hun manier van evalueren. Belangrijk daarbij is dat ze zicht houden op dat ontwikkelingsproces via een digitaal leerlingendossier, foutenanalyses van toetsen en dagelijks werk, observatieschriften, teambesprekingen, oudercontacten, … . Het zorgteam ondersteunt de klastitularissen bij deze taken door: co-teaching, didactische suggesties te geven op het gebied van differentiëren, hulp te bieden bij het opsporen en analyseren van problemen, samen individuele handelingsplannen op te stellen, op te volgen en te evalueren.

Het begeleiden van de leerlingen

We begeleiden onze leerlingen op diverse manieren, zowel in als buiten de klas: hulp aan leerlingen met een zorgvraag, ondersteuning bij toetsen, observaties in de klas of op de speelplaats, opsplitsen van de klas om parallellessen te geven, extra ondersteuning bij hoekenwerk, het welbevinden van de leerlingen nagaan en versterken, organiseren en opvolgen van het niveaulezen, … Dankzij deze diverse taken zien onze leerlingen de leden van ons zorgteam niet als leerkrachten voor kinderen met een probleem maar als een ‘extra leerkracht’ die er is voor iedereen.

Om ons efficiënt zorgbeleid te realiseren, organiseren we per jaar drie multidisciplinaire overlegmomenten (MDO). Dergelijke structurele aanpak is nodig naast het voortdurende informele overleg om alles correct op te volgen. Op een MDO zitten het zorgteam, de directeur, de klastitularis en de kinderpsychologe van het CLB samen om de vorderingen van de leerlingen te bespreken. Het derde MDO fungeert tevens als overdracht van de leerlingen naar de volgende klas. Zowel de huidige als de toekomstige klastitularis zijn dan aanwezig om een uniforme informatiedoorstroming in de hele basisschool te verzekeren.

Indien deze zorgwerking niet voldoende is, kan er in overleg met de ouders en CLB externe hulp ingeschakeld worden. Als de draagkracht van de school dan nog overschreden wordt, is aangepast onderwijs, zoals leersteun of buitengewoon onderwijs, aangewezen.

Sterke en hoogbegaafde kinderen

Onze schoolvisie gaat uit van onderwijs op maat van elk kind, dus ook voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong, zodat ook zij optimaal presteren. Ons team volgde bij het expertisecentrum Exentra een opleiding zodat we deze kinderen sneller herkennen en adequaat op deze voorsprong kunnen inspelen.

In de eigen klas schrappen we de basis- en herhalingsleerstof en bieden we verrijkingsleerstof aan. In de differentiatieklas werken ze samen met andere hoogbegaafde kinderen rond inzichtelijke attitudes en brengen we hen leerhoudingen bij door middel van uitdagende opdrachten. Zo werken we aan hun motivatie, leergierigheid, werkhouding en studiemethode (leren leren).

In de differentiatieklas kunnen deze kinderen nog meer zichzelf zijn. Ze hoeven zich niet aan te passen uit schrik dat anderen hen ‘raar’ of een ‘wijsneus’ vinden. Ze ontdekken dat er andere kinderen zijn die hetzelfde in mekaar zitten. Hun werkhouding verbetert omdat niet alles nu in één keer lukt, maar inspanningen vereist. Als gevolg hiervan nemen de motivatie en het plezier toe: het kind komt beter in zijn vel te zitten. Op termijn verdwijnt de faalangst en neemt het zelfvertrouwen toe. Samen met de differentiatieleerkracht lopen ze niet vooruit in de leerstof, maar werken ze in de breedte en in de diepte: projectwerk, filosoferen, denkspellen, efficiënt werken met multimedia, … Doelstellingen zijn: uitdagingen bieden: (hoog)begaafde kinderen hebben vaak andere interesses en we willen hun nieuwsgierigheid blijven prikkelen; een goede werkhouding aanleren gezien de gewone opdrachten vaak vanzelf gaan; leren omgaan met moeilijke opdrachten en falen; sociale vaardigheden aanscherpen via contacten met gelijkgestemde leeftijdsgenoten; creativiteit aanwakkeren door de creatieve facetten van het denkproces te stimuleren.

Sociale en emotionele welbevinden

De klastitularis is het eerste aanspreekpunt voor onze leerlingen. Maar aangezien de kinderen de leden van ons zorgteam gewoon als ‘extra juffen’ ervaren (zie hoger), kunnen zij ook steeds bij hen terecht. Simonnet heeft verder een leerkracht in dienst die in gesprek kan gaan met het kind en/of de ouders. Op die manier kunnen we de nodige handvaten aanreiken opdat het kind vlug de moeilijkheden kan aanpakken en deze niet tot een groot probleem uitgroeien.

Ons zorgteam maakt van elk contact gebruik om te polsen naar het welbevinden van de leerlingen.
Op klasniveau nemen we ieder jaar een sociogram af om inzicht te krijgen in de onderlinge relaties tussen de leerlingen. Op basis hiervan stuurt de leerkracht de klaswerking en groepsdynamiek bij en bereidt hij/zij de kindcontacten voor: net zoals we oudercontacten organiseren, geven we tijdens een kindcontact de individuele leerling de gelegenheid om in een veilig één-één-gesprek met de leerkracht over zichzelf te praten.

Op schoolniveau verhogen we de betrokkenheid van de leerlingen door klasoverschrijdend te werken. Ons project ‘grote vriend, kleine vriend’ werkt drempelverlagend op de overgang van kleuter naar lager. In dat klasoverschrijdend project nemen de leerlingen van L6 het peterschap op van leerlingen uit L1. Eenzelfde samenwerking kennen ze al uit de yoga- en ICT-lessen die de derde kleuterklas en het vijfde leerjaar samen doen.

We werken aan specifieke sociale vaardigheden met de hele school; in sommige maandpunten vind je sociale en emotionele aspecten terug. Deze worden apart geëvalueerd op het rapport.

Kinderen mogen zich tonen in hun meervoudige intelligentie: creatieve werkvormen, sportieve prestaties, sociale vaardigheden, … . We bekrachtigen niet in de eerste plaats de resultaten, maar wel de inzet die leerlingen tonen om dingen te bereiken. We versterken het positieve gevoel van de uitdaging tegenover zichzelf, niet de competitie tegenover anderen.

In alle klassen komt jaarlijks een thema rond pesten, plagen en ruzie maken aan bod. Elke klasleerkracht werkt dit uit naar de specifieke noden van zijn/haar klas. Het is immers belangrijk dat ze de nodige vaardigheden verwerven om met elkaar om te gaan en om ongewenst gedrag te kunnen afblokken. Via de zin ‘STOP, HOU ER MEE OP’ leren onze kleuters al op een eenvoudige manier de pesters te stoppen. Zo kunnen ook de minder taalvaardige kinderen zich assertief opstellen.

Indien we merken dat er toch een pestprobleem is, kunnen volgende stappen doorlopen worden: gesprek betrokken leerkracht(en)/slachtoffer(s), gesprek betrokken leerkracht(en)/pester(s), klasgesprek met de aandacht voor het leren opkomen voor zichzelf en voor elkaar, gesprek met de ouders van de betrokken kinderen indien bovenstaande stappen niet voldoende waren. Bij deze stappen kunnen we steeds gebruik maken van de deskundigheid van ons CLB.